Ca. 1600
7. Handel in Neede
Met de Vrede van Münster in 1648 eindigde de 80-jarige oorlog. De Republiek der Zeven Nederlanden kwam tot rust na het oorlogsgeweld. Het was de Gouden Eeuw waarin ons land zich tot een welvarende zeenatie ontwikkelde. De handel groeide echter ook op het vaste land. De belangrijkste routes in de 17e en 18e eeuw waren de zogenaamde Hessenroutes, oude Duitse handelswegen met aftakkingen naar het Westen. Ook Neede kende een Hessenweg met een boerderij als pleisterplaats, Hessenboerderij De Meijer. Het was de verbinding tussen het Duitse Vreden en Deventer.
Erve de Meijer was vroeger een herberg buiten Neede, gelegen aan de Hessenweg. Hier kon met eten en drinken en op zolder boven de stal kon men overnachten.
Voormalige herbergruimte Erve De Meijer
Een gevelsteen met daarop afgebeeld een zwaarbeladen Hessenwagen.
Met het tekenen van de Vrede van Münster eindigde de Tachtigjarige oorlog. Het was het jaar 1648 en Nederland beleefde de ‘Gouden Eeuw’. Er heerste rust in het land nu het oorlogsgeweld voorbij was. De Gouden Eeuw was de eeuw van de overzeese handel waarmee Nederland rijk werd. Met de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en de West-Indische Compagnie (WIC) werden enorme kapitalen verdiend. Het welvaartsniveau stimuleerde eveneens de ontwikkeling van kunst en wetenschap. Schilders als Rembrandt van Rijn zouden later wereldberoemd worden. Maar er was ook handel over land. De belangrijkste handelsroutes vanuit het Oosten verliepen in de 17 e en 18 e eeuw via zogenaamde Hessenwegen. Dat waren oude handelsroutes die vanuit Zuid-Duitsland naar het noorden, naar Hamburg liepen. Deze Hessenwegen hadden verschillende zijwegen naar het Westen, meestal naar Utrecht.
‘Niets was zo schilderachtig als deze konvooien, waggelende karavanen, langzaam voortgaand in een vallei op een mooie zomerdag. Slechts één voerman zat achter op het eerste paard, dat werd gevolgd door vijftien tot twintig van zijn soortgenoten, één voor één, het ene achter het andere voortgaand, gewoonlijk over smalle paden, alle uitstekend afgericht om zich te voeden zonder kosten voor hun meester, doordat ze rechts en links de jonge scheuten afgraasden die de wegen omzoomden.’ (1)
Bovenstaande beschrijving van de Luikse schrijver en historicus Ferdinand Hénaux uit 1874 romantiseert enigszins het harde leven onderweg op de Hessenwegen. Ongetwijfeld zullen er van deze dagen geweest zijn, maar de Hessenwegen waren niet altijd zonder gevaar. Om zich te wapenen tegen overvallen werd hoofdzakelijk in konvooi gereden.
Route of weg
De tekst ‘..over smalle paden’ uit de beschrijving van Hénaux is niet al te letterlijk te nemen. De Hessenwegen ontstonden omdat het voor de vervoerders verboden was om over de bestaande zandwegen te rijden. De gebruikte Duitse wagens hadden een afwijkende spoorbreedte en waren zwaarder dan normaal. Ze vervoerden hoofdzakelijk glas en aardewerk. Het gebruik ervan op de doorgaande zandwegen zou deze wegen teveel beschadigen en onbruikbaar maken voor het plaatselijke handelsverkeer. Daarom werd uitgeweken naar het buitengebied, de zogeheten woeste gronden. Woeste gronden, zoals heidegrond en bos, waren niet in cultuur gebracht gronden. Bovendien lagen ze buiten de dorpen en steden. Voordeel daarvan was dat men geen tol betaalde.
De tolwegen lagen dichter bij de dorpen. Nadeel was dat de reis langer duurde. Eigenlijk was een Hessenweg geen weg, maar meer een route. De karren ploegden door het veld en lieten diepe sporen na. Als een bepaald stuk onbegaanbaar werd, dan trok men een nieuw spoor ernaast. Tot ook dat weer verlaten werd. De Hessenwegen konden op deze manier wel honderden meters breed worden. Het gevolgde spoor was altijd een afweging tussen route en snelheid.
Hessenweg langs Neede
Langs Neede liep ook een Hessenweg. Deze verbond het Duitse Vreden met Deventer. Om de reizende kooplui te kunnen verzorgen, lagen er aan de Hessenroutes boerderijen die tevens als herberg dienden. Zo’n Hessenherberg in Neede was de Hessenboerderij ‘De Meijer’ in het buurtschap Ruwenhof. Het gebouw is gelegen aan de oorspronkelijk doorgaande weg vanaf Rietmolen/Haaksbergen naar Borculo. In een boekje ”Eibergen voorheen en thans” uit 1928 van H.A. Huender staat: ‘Zo liep er een hessenweg van Oldenkotte over de Mallerhaar naar Neede, waar in de Ruwenhof in 1884 nog een oude hessenherberg te zien was, Meijershuis, met verscheidende bedsteden op de zolder, waar de voerlui konden overnachten”. De reizende kooplieden, genoemd de “hessen”, moeten ruige kerels zijn geweest, een uitdrukking in de achterhoek was: ”Vleuken als nen hesse.’ (2)
Bron:
(1)
https://www.rug.nl/research/kenniscentrumlandschap/mscripties/master_scriptie_paulissen_2015.pdf. P. 4
(2) De Meier Deel I, Marco Kok
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hessenweg
https://nl.wikipedia.org/wiki/
Old Nee 19 Hessenherberg De Meijer: Adriaan Buter. P 3-6.
De Meier Deel I, Marco Kok
© Tekst Rob Weeber – Vanatoto.com