Vanaf 1847

13. Textielindustrie

De textiel is voor Neede altijd een belangrijke werkgever geweest. De eerste wevers waren boeren, thuiswevers voor eigen gebruik. Langzaamaan ontstond handel en van daaruit industrie. Ten Hoopen en Ter Weeme waren de twee grootste en bekendste textielfabrieken in Neede en boden werk aan honderden arbeiders. De internationale concurrentie en het loonpeil na de Tweede Wereldoorlog dwongen de fabrieken een voor een de deuren te sluiten, ondanks onderlinge fusies. Als laatste sloot Ter Weeme begin jaren zeventig de poorten. Daarmee kwam een einde aan een roemrucht tijdperk met veel lief en leed.

In de weverij van de textielfabriek A.J. ten Hoopen & Zn.

De textielfabriek Bengalen.
Hier vestigden zich later de tricotfabriek Koala (A.J. ten Hoopen & Zn.) en Elite B.V. in.

Confectiefabriek van Breteler, later Bueno Shirts, in de Bergstraat

Het weven van stoffen was door de eeuwen heen huisvlijt. De mensen weefden thuis voor eigen gebruik, voor kleding en huishoudtextiel. In de warme landen werd al katoen gebruikt, maar in Neede spon men tot ver in de 18 e eeuw linnen garens uit vlas dat men zelf verbouwde. De boeren hadden een weefhuisje aan of een kamertje in de boerderij. Hier werd vooral in de wintermaanden geweven, als het werk op het land stillag. Het was zwaar en ongezond werk. De  verlichting bestond uit een kaars en de urenlange, verkeerde zithouding aan het weefgetouw zorgde voor veel kromme ruggen. Ook kregen veel boeren last van de longen als gevolg van stof. Dat werd veroorzaakt door het gebruik van een meelpapje. Daarmee werden de draden ingesmeerd zodat ze minder snel braken tijdens het weven.

Ontstaan linnenreders en fabrikeurs

In de 17 e eeuw begonnen kooplieden het overschot aan textiel bij de boeren op te kopen. Ze verkochten dit buiten hun eigen opkoopgebied. Zo ontstond de eerste handel in textiel. Het betrof nog steeds enkel linnen. Deze kooplui werden dan ook linnenreders genoemd. Vanaf de 18 e eeuw groeide de handel en kregen de boeren ook opdrachten om textiel te weven tegen stukloon. Ze kregen een vaste prijs per ‘el’, een lengtemaat van ongeveer 68 cm. Omdat de boer zelf niet genoeg garens had, werden deze door de reders aangeleverd. De aanduiding linnenreder veranderde toen in fabrikeur. Omstreeks 1750 werden er naast linnen ook katoenen garens verwerkt, geïmporteerd via de haven van Amsterdam. Zo ontstonden naast linnen ook halfkatoenen en zelfs geheel katoenen stoffen. Ook rondom Neede waren in het verleden linnenreders en fabrikeurs actief. Bekende namen uit die tijd zijn Ten Hoopen, Ter Weeme, Bloos en Olthaar. Twee van hen zouden later een textielfabriek in Neede opzetten, Arent Jan ten Hoopen (A.J. ten Hoopen & Zn.) en Arent Noldus Gerardus ter Weeme (Ter Weeme & Zn.). Langzaam ging het thuiswerken over in werken in een fabriek.

Textielfabrieken

De families Ten Hoopen en Ter Weeme kenden elkaar goed, want al in het midden van de 18 e eeuw zouden drie kinderen van Ten Hoopen met drie kinderen van Ter Weeme trouwen. Arent Jan ten Hoopen richtte als eerste een gebouw aan de Es in Neede als weeffabriek in. Dat gebouw had de bijnaam ‘De Drukkerij’. In 1847 waren er zo’n 16 weefgetouwen, alsmede een blekerij en ververij. Toen de stoommachine opkwam, bouwde Ten Hoopen in 1863 een fabriek aan de Molenweg (Rapenburg). Die plek werd gekozen omdat Arent Jan dacht dat daar de spoorlijn door Neede langs zou komen. De fabriek breidde almaar uit en gaf in de 20 e eeuw werk aan zo’n 400 arbeiders. Bekende textielmerken werden Nicolientje en Koala.

De andere fabrikant was Arent ter Weeme. Hij begon rond 1862 met een blekerij, later stoomblekerij, in Haarlo. Toen hij zag dat zijn neven Ten Hoopen met stoom begonnen, moet hij geroepen hebben: ‘Zij een fabriek, dan wil ik er ook een’. In 1893, het bedrijf was al van drie zonen, werd in Neede een fabriek gebouwd tegenover het station. Ter Weeme had wel goed ingeschat waar de nieuwe spoorlijn ging komen en had daar eigen grond liggen. Ook Ter Weeme werd een belangrijke werkgever voor het dorp Neede met zo’n 300 arbeiders in dienst. Zij hadden het textielmerk Weetex en later Jorzolino.

In de 20e eeuw zouden nog meer textielbedrijven worden opgericht in Neede. In 1914 werd aan de Pasweg de bontweverij Bengalen opgericht, onderdeel van Stork uit Hengelo (O). Ook rond die tijd werd de N.V. Textielfabriek Neede opgericht aan de Parallelweg. In de Bergstraat bestond de firma Breteler. Dat werd later het confectiebedrijf Bueno shirts. Verder waren er nog enkele kleinere (confectie) bedrijven als H.H. van Amerongen aan de Moeshof.

Na de Tweede Wereldoorlog kreeg de textielindustrie het moeilijk. Er kwam veel concurrentie uit lageloonlanden als Japan. Ook Ten Hoopen en Ter Weeme konden niet meer zelfstandig verder. In 1954 ging Ten Hoopen samen met het Enschedese bedrijf N.V. Nico ter Kuile & Zn. In 1965 werden de bedrijven onderdeel van Van Heek & Co uit Enschede. In 1968 werd dit fusiebedrijf opgeheven.

Ter Weeme ging in 1960 een fusie aan met de N.V. Koninklijke Jordaan uit Haaksbergen. Het nieuwe bedrijf heette toen Koninklijke Textielfabrieken Jordaan-Ter Weeme N.V. In 1962 gingen beide bedrijven op in de Koninklijke Nederlandse textielunie (KNTU). Zij hoopten zo de internationale concurrentie aan te kunnen. De KNTU echter ging in 1973 failliet.

 

Bron:
Linnen kooplieden, Archief J. Krooshof
Textielgeschiedenis, Archief J. Krooshof
Archieven Ten Hoopen en Ter Weeme Historische Kring Neede

© Tekst Rob Weeber – Vanatoto.com