Interviews

Wielrenner Arie Hassink

Arie Hassink

Arie Hassink (1950) was de jongste uit een van de vele, vaak grote gezinnen destijds in Neede. Hij groeide op in de Wethouder H.J. ten Raestraat. Die straat was naar het noorden toe de rand van het dorp en ging over in het gebied rond de Needse Berg. Het was de ultieme ‘speelplaats’ voor opgroeiende jeugd. Destijds waren er nog twee ‘busken’ en liep er een spoorlijn naar Noordijk.

Zijn vader werkte in de textiel, aanvankelijk bij het bedrijf Holland in Enschede. “Hij moest hard werken voor een karig loon,” herinnert Arie zich nog. “Zeker in mijn jongste jaren waren er weken dat ik hem alleen op zondag zag. Ook op zaterdag werd er namelijk nog gewerkt in de textiel. Vanaf het gebouw van de GTW in Neede werden de Needse arbeiders met de bus opgehaald en naar Enschede gebracht. Later ging hij over naar Ter Kuile In Neede. Als ik naar de Ruwenhofschool liep, dan nam ik het paadje achter de fabriek. Soms ook bezocht ik mijn vader op zijn werk. Op zo’n moment zei hij altijd tegen me: ‘Zorg dat je niet hier komt te staan, maar boven komt te zitten. Daar wordt niet gewerkt.’ “

Broer Reinier stimuleerde het fietsen

Arie kon goed sporten. Met de buurt werden allerlei sportwedstrijden in het gebied rond de Needse Berg georganiseerd, zoals crossen, hardlopen, rolschaatsen en voetballen. De eerste prijs bestond meestal uit een oude medaille die iemand nog in de la had liggen. Op z’n tiende wilde hij een fiets met een racestuur. Thuis was er echter geen geld voor. Wel had hij het stuur van een oude opoefiets. Die bracht hij toen naar Van Campen en liet hem omvormen tot een racestuur. Met z’n ‘nieuwe’ fiets deed hij mee aan het crossen, zich nog onbewust van het feit dat hij later wielrenner zou worden. Het was zijn broer Reinier, 6 jaar ouder, die hem stimuleerde om te gaan fietsen. Reinier was gestopt met voetballen en had een racefiets met frame van het merk JABO (Jasper Bouma) gekocht. Toen hij in 1964 een wedstrijd in Lattrop moest rijden, nam hij Arie mee. “Reinier wilde dat ik meereed, maar ik had geen fiets en geen licentie. Bij aankomst schreef hij mij in een aparte klasse in en zette het zadel omlaag. Tot ieders verbazing won ik de wedstrijd. Daarna werd het zadel weer omhoog gezet en reed Reinier zijn rondes. Reinier is altijd mijn ‘grote broer’ geweest, we konden het heel goed vinden met elkaar. Als kleine jonge al mocht ik mee voetbal kijken bij het Haantje, voorop op de stang van zijn fiets. Hij zette me dan op een stoel en kocht een harde worst voor me. In die tijd had nog bijna niemand een TV thuis.”

Arie en Reinier werden lid van wielerclub De Stofwolk, toen nog in Winterswijk. Langzamerhand werd het wielertalent van de jonge Arie zichtbaar. Zo won hij het clubkampioenschap, nog steeds rijdend op een normale fiets. Ook won hij een tijdrit voor wielerclubs uit het oosten. Daar reed hij tussen allemaal amateurs. Er werd gefluisterd dat hij ‘binnendoor’ was gegaan, maar dat was onzin volgens Arie. Voorzitter Gerrit Lagerweij van De Stofwolk had een DKW en bracht hem naar alle koersen. “In Neede pakte ik in de winter het cyclecrossen weer op ter voorbereiding op het zomerse wegseizoen en trainde rond de Needse Berg met Bennie Stokkink, broer Reinier en Henk Wensink. Omdat ik overdag nog op school zat, trainden we ’s avonds. We namen dan emaillen petroleumstelletjes mee die we als wegverlichting gebruikten. In 1966 werd ik met een licentie van de KNWU in Markelo op het motorcrossterrein Nederlands Kampioen crossen voor 16 jaar en ouder. Toen kreeg ik van Reinier een nieuwe, op maat gemaakte lichtblauwe RIH, een merkfiets van Buustraan. Ik fietste in de categorie ‘nieuweling’ door het land en won veel.”

Pleuritis tuberculosa

Huldiging Nederlands Kampioen amateurs 1976

Het tijdrijden leerde hij door op de racefiets in het uur middagpauze vanaf de technische school in Eibergen naar huis in Neede heen en weer te rijden. Hij leerde daar voor machinebankwerker. Niets leek een voortvarende wielerprofcarrière in de weg te staan. Op z’n 18e reed hij voor de succesvolle Ketting-ploeg, waarin onder andere ook Hennie Kuiper reed. Een jaar later al reed hij voor de succesvolle Amstelploeg en won op z’n ‘gewone’ racefiets de tijdrit in Olympia’s Tour. Hij klokt een gemiddelde snelheid van boven de 46 km/u over 14 km. De Amstelploeg was de opleidingsploeg voor professional wielrenner onder leiding van Herman Krott. Daar reden bekende namen als Teun van Vliet, Joop Zoetemelk en Gerrie Knetemann. “Herman was een goede man, ik ben nog steeds bevriend met zijn familie.” Het noodlot sloeg toe in 1971. Na de ronde van Marokko te hebben gereden, kreeg hij terug in Nederland een week voor het Nederlands Kampioenschap de melding dat hij pleuritis tuberculosa had, borstvliesontsteking. Hij won zondags nog een wedstrijd in Gütersloh, Duitsland, en meldde zich maandagochtend in het ziekenhuis in Enschede voor verder onderzoek.

De longarts hoorde een ruis op de longen met als gevolg dat hij vier maanden in het ziekenhuis lag. Dagelijks werden liters vocht uit zijn longen gehaald. “Toen ik werd ontslagen, bleek al snel dat ik nog niet genezen was. Er zat nog een vochtkwab onder aan de longen. Een operatie kon uitkomst bieden, maar mijn toenmalige ploegleider Herman Krott zag dat niet zitten. Hij vroeg aan de longarts of hij die operatie bij zijn eigen zoon zou doen. Het antwoord was ‘nee’. Thuis gekomen, heb ik mijn moeder toen een zak ballonnen laten kopen. Ik blies toen dagelijks ballonnen op om mijn longen sterker te maken en het vocht af te drijven. Na een maand ging ik terug voor controle. De longarts kon het niet geloven. Hij zag niets meer op de foto. Toen hij een verklaring zocht en ik van de ballonnen vertelde, stuurde hij me boos de kamer uit. Ik hoefde nooit mee terug te komen.”

Terug in de Amstelploeg

Arie Hassink lid van de Amstelploeg

Al met al was hij bijna twee jaar uit de running door de ziekte. Hij benutte de tijd door in de avonden zijn MAVO en middenstandsdiploma te halen. Toch ging hij weer op de fiets zitten. Hij voelde zich goed, ook al had hij één long die slechts voor 80% functioneerde. Reinier regelde een licentie voor hem en nam hem mee naar een wedstrijd in Duitsland. Daar werd hij tweede. De Amstelploeg nam hem weer op. “Joop Zoetemelk zat inmiddels bij de Gran Mercier ploeg in Frankrijk en in 1975 kon ik een profcontract krijgen daar. Echter, een arts in het longcentrum in Haren adviseerde dat ik geen beroepsrenner meer mocht worden. Toen is mijn profcontract naar Gerrie Knetemann gegaan.”

Dienst ontlopen dankzij gemeente

Hij is zeer positief over de medewerkers van de gemeente Neede in de tijd dat hij na zijn ziekenhuisopname niet fietste. “Ik werkte halve dagen bij Timmerije toen ik het ziekenhuis inging. Mijn inkomsten vielen weg en de gemeente heeft toen die tijd overbrugd. Ook hebben ze me geholpen om de dienst te ontlopen.” Na het mislopen van het profcontract, bouwde hij aan zijn maatschappelijke carrière. Hij had in Neede tussen 1975 en 1985 een sportzaak. “Toen ik in 1985 de huur weer voor vijf jaar moest verlengen, heb ik thuis overlegd wat te doen. Naast Sporthuis Bolster was inmiddels ook Scapino gekomen en daarmee was de concurrentie in mijn ogen te groot geworden. We besloten te stoppen. Ik ben toen naar Johan Bolster gegaan en die heeft mijn inventaris overgenomen. Had hij dat niet gedaan, dan had ik het tegen lage prijzen moeten uitverkopen, wat niet in zijn voordeel was.”

Arie was al ploegleider bij de Giant Wielerploeg en werd toen voor hen Sales Manager Nederland. Ook kon hij Sales Manager Europa Accessories worden, maar moest dan verhuizen naar Lelystad. Dat weigerde hij. Zijn laatste baan was Algemeen Directeur bij Lepper, onderdeel van de Accell groep. Vanwege gezondheidsklachten echter moest hij die baan beëindigen. Het was 2014, hij was 64 en stopte met werken. Fietsen doet hij nog steeds. Ook de drive van vroeger heeft hij nog steeds. “Ik heb een uitdaging nodig als ik fiets. Ik zou dit jaar voor de vierde keer meedoen aan de Masters Cycling World Championchips in Oostenrijk, maar die is door de corona niet doorgegaan. Volgend jaar echter sta ik weer aan de start.”

Bronnen beeldmateriaal:

  • “Arie Hassink” Rob Weeber
  • Overig: Historische Kring Neede